Om de groei van opgewekte energie door zon-PV mogelijk te maken en daarmee bij te dragen aan het halen van de klimaatdoelstellingen, is het van belang om efficiënter gebruik te maken van elektriciteitsnetten en deze uit te breiden. Zon-PV installaties worden bij voorkeur op gebouwen geplaatst en gecombineerd met andere functies zoals parkeerplaatsen. Dit draagt bij aan het meervoudig gebruik van ruimte. Kostenreductie en lokaal eigendom zijn noodzakelijk om de uitrol van zon-PV betaalbaar en geaccepteerd te houden.
Opgesteld zon-PV vermogen in Nederland eind 2021
In 2021 bijgeplaatst zon-PV vermogen
Grootschalig zon met SDE
Verwachte groei komende jaren
Ontwikkeling kostprijs
Netlevering en eigen verbruik
Participatie en lokaal eigendom
Regionale ontwikkelingen met factsheet RES Zeeland
Opgesteld zon-PV vermogen in Nederland eind 2021
Eind 2021 stond er in Nederland 14,4 GW aan operationeel opgesteld vermogen. Dit is te verdelen in ruim 8,6 GW grootschalig zon-PV (installaties groter dan 15 kWp) en 5,8 GW kleinschalig zon-PV (installaties tot 15 kWp). Van het totale elektriciteitsgebruik in Nederland werd in 2021 9,3% opgewekt met zon-PV. De jaarproductie was in 2021 ca. 11,3 TWh.
In 2021 bijgeplaatst zon-PV vermogen
De jaarlijkse groei van de zonmarkt door realisatie van nieuwe zon-PV installaties bedroeg 3,5 GWp. In de Nederlandse zonmarkt is nog nagenoeg geen sprake van sanering van oudere zon-PV installaties.
Een groot deel van het in 2021 gerealiseerde zon-PV vermogen ontvangt subsidie uit de SDE-regeling1 (64%). Het deel dat zonder SDE is gerealiseerd betreft merendeels kleinschalig zon (tot 15 kWp), dat vooral met de salderingsregeling gestimuleerd wordt.
Grootschalig zon met SDE
Het opgesteld vermogen grootschalige zon-PV (groter dan 15 kWp) bestaat voor het grootste deel uit projecten gerealiseerd met SDE. Dit is ruim 7,5 GW van de 8,6 GW opgesteld grootschalig zon. In 2021 is het operationeel vermogen uit zon-PV projecten vanuit SDE met 2,1 GW toegenomen. Daarnaast is er een projectvoorraad (tot en met de SDE-ronde van 2020) van 8,5 GWp met een SDE-subsidietoekenning, die nog niet gerealiseerd is (ook wel de pijplijn genoemd). De pijplijn bestaat uit 4,5 GWp gebouwgebonden zon-PV en 4 GW niet-gebouw gebonden zon-PV. De pijplijn van zon-PV projecten in 2021 is licht afgenomen omdat er in vergelijking tot de voorgaande twee jaren in 2021 minder vermogen aan nieuwe SDE-subsidies is toegekend.
Niet alle zon-PV projecten uit de SDE-pijplijn zullen in de komende jaren worden gerealiseerd. Ook in 2021 is een forse hoeveelheid aan SDE-vermogen vrijgevallen (1,6 GWp uit gedeeltelijke en volledig ingetrokken subsidietoekenningen). Vrijgevallen vermogen is vermogen dat niet meer gerealiseerd zal worden (verdwijnt uit de pijplijn) omdat de SDE-subsidietoekenning (deels) is ingetrokken. Vrijval vindt voornamelijk plaats bij zon op dak projecten, die in de SDE ook wel gebouwgebonden worden genoemd. De belangrijkste knelpunten die vrijval veroorzaken zijn noodzakelijke aanpassingen aan de dakconstructie, kostprijs (haalbaarheid businesscase), netcapaciteit en verzekerbaarheid. Wij verwachten dat deze knelpunten ook het komend jaar voor vrijval van zon-PV zullen zorgen. Omdat vrijval bij de SDE voornamelijk voorkomt bij zon op dak projecten is onze verwachting dat, tegengesteld aan de pijplijn waarin aandeel gebouwgebonden het grootst is, in de realisatie het aandeel van niet-gebouwgebonden zon het grootst zal zijn.
Verwachte groei komende jaren
Ondanks de knelpunten schatten wij in dat de gehele zonmarkt in Nederland zal groeien, waarbij er eind 2022 ongeveer 17,6 GWp operationeel vermogen gerealiseerd kan zijn. Op basis van de pijplijn van SDE-projecten en andere marktontwikkelingen verwachten we eind 2023 een opgesteld vermogen van 21,5 GWp en eind 2024 25,9 GWp.
Bronnen: CBS en RVO
Ontwikkeling kostprijs
In deze monitor zijn de basisbedragen in de SDE regeling de belangrijkste indicator voor de kostprijsontwikkeling van zon-PV in Nederland. Voor elke nieuwe SDE subsidieronde worden nieuwe maximale basisbedragen per SDE categorie vastgesteld op basis van de verwachte kostprijsontwikkelingen in de markt. De trend van dalende kostprijs van zon-PV systemen zet ook in 2021 door maar is duidelijk minder dan vorig jaar.
Aan de opbrengstenkant is in 2021 sprake van een hogere financiële opbrengst voor elektriciteit geproduceerd door zonnepanelen. Het correctiebedrag 2021 voor niet aan het net geleverde productie in de SDE-regeling is daardoor voor het eerst zo hoog, dat bij een aanzienlijk aantal zon-PV SDE projecten geen subsidie uitgekeerd wordt. Het betreft met name projecten uit de categorie 15kWp tot 1 MWp.
Veel initiatiefnemers van zon-PV projecten vragen minder SDE-subsidie aan in de vorm van een lager basisbedrag dan het te verkrijgen maximum basisbedrag. Uit de basisbedragen van gerealiseerde SDE-projecten is te zien dat het een aanzienlijk aantal projecten toch lukt hun project te realiseren ondanks de lagere basisbedragen. Het gemiddelde basisbedrag waarvoor SDE-projecten in 2021 zijn gerealiseerd is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren naar 100 €/MWh.
SDE-projecten uit de categorie 15 kWp tot 1 MWp realiseerden in 2021 de laagste gemiddelde SDE-subsidie. Het basisbedrag van in 2021 gerealiseerde projecten uit deze categorie was in 2021 gemiddeld 95 €/MWh. Behalve het laagste basisbedrag is dit tevens de categorie met het hoogste percentage eigen verbruik van de geproduceerde elektriciteit. Hiervoor geldt een hoger correctiebedrag dan voor netlevering van geproduceerde elektriciteit. Binnen de categorie grote veldopstellingen (>1MWp) zijn projecten in 2021 gerealiseerd voor een gemiddeld basisbedrag van 101 €/MWh. In de categorie grote zon op daken (>1MWp) realiseerden projecten in 2021 gemiddeld voor een basisbedrag van € 106 per MWh.
Op basis van de toegekende basisbedragen van zon-PV in de pijplijn verwachten wij de komende jaren een verdere daling van het gemiddelde basisbedrag van projecten. Daarmee wordt voldaan aan de klimaatakkoord afspraken van kostprijsreductie.
Netlevering en eigen verbruik
Het eigen verbruik van geproduceerde elektriciteit uit zon-PV van SDE-projecten die in 2021 werden gerealiseerd is in 2021 gemiddeld licht afgenomen ten opzichte van in 2020 gerealiseerde projecten. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat het aandeel eigen verbruik in de categorie gebouwgebonden is afgenomen. Gemiddeld 16% van de geproduceerde elektriciteit is voor eigen verbruik. Bij gebouwgebonden SDE-projecten is het eigen verbruik van de productie in 2021 gemiddeld nog wel hoger: 26 %.
Participatie en lokaal eigendom
Naast de mogelijkheden die veel burgers en bedrijven hebben om zelf op of bij een eigen woning of gebouw een zon-PV installatie te realiseren, zijn lokale energiecoöperaties een belangrijke extra deelnamemogelijkheid voor burgers en bedrijven aan de energietransitie. In 2021 werd de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) geïntroduceerd. Deze vervangt de Regeling Verlaagd Tarief (postcoderoosregeling). Voor kleinverbruikers met een jaarverbruik groter dan 50.000 kWh is in 2021 een nieuwe investeringssubsidie opengesteld in de ISDE-regeling.
Ten opzichte van de totale zon markt in Nederland vertegenwoordigt de lokale coöperatiesector de afgelopen vier jaar ca. 1,5 % van het opgesteld vermogen. In 2021 is door de lokale coöperatiesector het meeste vermogen gerealiseerd door middel van niet-gebouwgebonden installaties. Dit was in 2020 ook het geval. De hoeveelheid bijgeplaatst vermogen door coöperaties nam af ten opzichte van 2020.
Regionale ontwikkelingen
De RES-regio’s kwamen in de RES‘en 1.0 tot een gezamenlijk bod van 55 TWh, waarvan ongeveer de helft is ingevuld met zon-PV. In het Klimaatakkoord is een doelstelling voor grootschalige opwekking met wind op land én zonne-energie van 35 Terawattuur (TWh) in 2030 afgesproken. In 2023 verwachten we dat hiervan 29,1 TWh is gerealiseerd.
In de NOVI (Nationale Omgevingsvisie) is de voorkeursvolgorde volgens de zogenaamde Zonneladder vastgelegd voor de realisatie van zon-PV. Het doel hiervan is zo veel mogelijk zon-PV op landbouw- en natuurgronden te voorkomen. Zon-PV op natuur- en landbouwgebieden kan onder voorwaarden toch worden toegestaan. In 2021 is 0,9 GWp gerealiseerd door middel van niet-gebouwgebonden systemen.
In de monitor is per RES-regio een factsheet opgenomen. Hieronder de factsheet voor Zeeland.
Het volledige rapport is beschikbaar bij RVO.